Natuurlijk verloop van een bevalling

Bevalling

In het kort

Hoe een bevalling loopt, is voor iedereen anders en van tevoren niet te voorspellen. Toch kan het fijn zijn en helpen om te weten wat je ongeveer gaat meemaken. In dit artikel lees je hoe de verschillende fases van een natuurlijke bevalling in het algemeen verlopen. Met een natuurlijke bevalling bedoelen we hier: een bevalling die vanzelf op gang komt, zonder grote problemen verloopt en waar geen medische hulp bij nodig is.  

Wat is een vaginale bevalling? 

Een natuurlijke bevalling wordt ook wel eens een vaginale bevalling genoemd. Dat betekent dat de baby via de vagina wordt geboren. Bijna 83% van de zwangeren in Nederland bevalt vaginaal. Een deel van deze bevallingen verloopt zonder medische hulp, bij een deel is wel medische hulp nodig. Als je niet vaginaal bevalt, beval je via een keizersnede. Dit is een operatie, waarbij de baby via de buikwand van de moeder ter wereld komt. Hier kan je meer lezen over de keizersnede. 

Hoe verloopt een natuurlijke bevalling? 

Elke bevalling is anders en het is van tevoren niet te voorspellen hoe jouw bevalling zal gaan. Ook is de geboorte van een eerste baby bijna altijd heel anders dan die van een tweede of volgende baby. Toch kan het fijn zijn om te weten hoe een bevalling gemiddeld verloopt en welke fases je tegenkomt. Over het algemeen kan je een bevalling opdelen in vijf fases: de latente fase, actieve fase, overgangsfase, uitdrijvingsfase en het nageboortetijdperk (gouden uur). De overgangen tussen deze fases zijn niet altijd even duidelijk. Ze kunnen elkaar ook overlappen. De ene fase duurt (veel) langer dan de andere, en dit verschilt ook per bevalling. Door samen met je partner meer te leren over deze verschillende fases, weet je beter wat je kan verwachten. Dat kan helpen om je samen voor te bereiden en te bespreken hoe je partner je kan ondersteunen. 

Latente fase 

De latente fase is de voorbereidende fase. Deze fase kan kort of lang duren, maar duurt bij een eerste baby meestal tien uur of langer. Latent betekent: niet zichtbaar, verborgen of sluimerend. Er gebeurt al wel wat in je lichaam, maar het is nog moeilijk te voorspellen of de bevalling echt gaat doorzetten. Je hebt weeën die erg wisselen in lengte, kracht of regelmaat. Voordat een baby geboren kan worden, moet de baarmoedermond (de uitgang van de baarmoeder) zich voorbereiden. Zo moet de baarmoedermond zacht worden (verweken), kort worden (verstrijken), centreren (naar voren komen te staan) en ontsluiten (opengaan). Tijdens de latente fase is de baarmoedermond vooral aan het verweken, verstrijken en centreren. Als de bevalling doorzet en je regelmatige, krachtige weeën hebt, dan is het te verwachten dat je overgaat in de actieve fase. Hier lees je meer uitleg over de latente fase

Actieve fase 

Tijdens de actieve fase weet je het wél zeker: de bevalling is echt begonnen en gaat niet meer stoppen. De weeën volgen elkaar nu sneller op, komen regelmatig en duren langer. Bij het opvangen van een wee heb je al je aandacht nodig, je moet de wee actief wegzuchten. Samen met de latente fase, zorgt de actieve fase voor de ontsluiting (het opengaan) van de baarmoedermond. De latente en de actieve fase samen noemen we dan ook wel de ontsluitingsfase. De ontsluitingsfase duurt totdat je volledige ontsluiting hebt (10 centimeter). Het verschilt erg per bevalling hoeveel uren dit duurt. Hier lees je meer uitleg over de actieve fase.  

Overgangsfase 

Dit is de overgang van ontsluiting (het helemaal openen van de baarmoedermond) naar uitdrijving (de persfase). De overgangsfase wordt ook wel de transitiefase genoemd. De weeën zijn dan op hun hevigst, soms gevolgd door een periode van rustige weeën met langere pauzes. Hierdoor kan het lijken alsof de bevalling afzakt. Dit is niet zo. Het is wachten op het ontstaan van persdrang. Meer uitleg over de overgangsfase lees je hier.  

Uitdrijvingsfase 

Nu heb je volledige ontsluiting. Door de kracht van de weeën komt het hoofdje van de baby steeds dieper in je bekken. Dit zorgt ervoor dat je steeds meer druk gaat voelen. Je krijgt langzaam het gevoel dat je met je lichaam mee moet persen. Op een bepaald moment wordt dit gevoel zo sterk, dat je het niet meer kan tegenhouden. Dit heet onhoudbare (reflectoire) persdrang. Dit is het begin van de uitdrijvingsfase (persfase). Je baarmoeder duwt je baby met krachtige weeën door je vagina. Dit kan je niet tegenhouden. Je kan wel meehelpen, door tijdens een wee actief mee te persen. Dit lijkt op moeten poepen. Bij een eerste kind duurt de uitdrijving gemiddeld tussen één en twee uur. Bij een volgende bevalling duurt dit vaak korter. Het einde van de uitdrijving is de geboorte van je baby. Meer uitleg over de uitdrijvingsfase lees je hier

Nageboortetijdperk en gouden uur 

Als je baby is geboren, is de bevalling nog niet klaar. De placenta moet ook nog komen. De periode na de geboorte van de baby tot de placenta er is, heet het nageboortetijdperk. Bij de meeste vrouwen wordt de placenta geboren binnen 30 minuten na de geboorte van de baby. Het eerste uur na de bevalling wordt ‘het gouden uur’ genoemd. Deze fase is belangrijk om bij te komen van de geboorte en voor de eerste hechting tussen de baby en de ouders. Door ongestoord huid-op-huidcontact (je blote baby op jouw blote borst) kan de baby de stress van de geboorte laten afzakken. Ook helpt dit voor het op gang komen van de borstvoeding. Hier lees je meer uitleg over het nageboortetijdperk

Hoe weet je dat de bevalling is begonnen?

De bevalling kan op twee manieren beginnen: met gebroken vliezen of met weeën.  

Bij negen van de tien vrouwen begint de bevalling met weeën. Als je weeën hebt die regelmatig komen, langer gaan duren en pijnlijk zijn, is de kans groot dat de bevalling is begonnen. Dit weet je pas zeker als je in de actieve fase van de bevalling komt. Dan zorgen de weeën ook voor ontsluiting (het openen van de baarmoedermond).  

Bij één van de tien vrouwen begint de bevalling met gebroken vliezen. Vaak beginnen de weeën binnen een paar uur na het breken van de vliezen, maar dit kan ook een paar dagen duren.  

Al voor de start van de bevalling, kan je vaak aan je lichaam merken dat het zich voorbereidt. Je kan bijvoorbeeld de slijmprop verliezen (een stukje taai slijm uit je vagina). Ook kan je voorweeën hebben. Die komen nog niet regelmatig, duren kort en voelen vaak alleen vervelend, maar niet pijnlijk. Deze voorbereidingen kunnen (langzaam) overgaan in de bevalling. Maar het kan ook nog weken duren voordat de bevalling echt begint. 

Hoelang duurt een bevalling normaal gesproken?

Het kan erg verschillen hoelang een natuurlijke bevalling duurt. Maar gemiddeld duurt dit bij een eerste baby tussen de 12 en 24 uur. Een tweede of volgende bevalling duurt meestal korter, namelijk tussen de 6 en 12 uur.  

Wanneer bel je de verloskundige als je gaat bevallen?

De verloskundige bespreekt tijdens de zwangerschap met je wanneer je moet bellen. Belangrijk is dat je je verloskundige belt wanneer je dit prettig vindt of hier behoefte aan hebt. Je mag ook bellen om te overleggen of wanneer je twijfelt of de bevalling is begonnen.   

Het is belangrijk dat je altijd direct (ook ‘s nachts) je verloskundige belt op het spoednummer als: 

  • je je zorgen maakt, om wat voor reden dan ook; 
  • je denkt dat je gaat bevallen en je bent minder dan 37 weken zwanger; 
  • je vliezen breken en het vruchtwater ziet er niet helder uit (groen, bruin of een andere kleur); 
  • je vliezen breken en je baby is nog niet ingedaald (als dit zo is, heeft je verloskundige je hier belinstructies voor meegegeven); 
  • je helderrood bloed verliest uit je vagina, meer dan ‘een beetje bij het afvegen’. Bij twijfel over de hoeveelheid of kleur van het bloed: altijd bellen; 
  • de weeën heel intens zijn en je het gevoel hebt dat je moet poepen. Dit kan namelijk persdrang zijn. 

Bronnen