Zodra je bent bevallen, heb je een baby om voor te zorgen. Dat is best wennen voor de meeste ouders. In de kraamtijd leren je baby en jij elkaar kennen en ontdek je hoe je voor je kind kan zorgen. In de eerste 24 uur na de geboorte maak je een begin met dit alles. Het is dan allemaal heel nieuw, je zult vast vragen hebben en misschien ook wat zorgen. Hiermee kan je bij je verloskundige en de kraamverzorgende terecht. De belangrijkste informatie over die eerste 24 uur met je baby lees je hier.
Het eerste uur na de geboorte van je baby wordt ook wel het gouden uur genoemd. Het is bedoeld om samen bij te komen van de bevalling. Jij en je partner ontmoeten voor het eerst jullie baby. En je baby maakt kennis met jullie en met de wereld buiten jouw buik. Dit gebeurt er in het gouden uur (dat ook best langer mag duren):
Direct na de geboorte krijg je je baby op jouw blote buik of borst. Dit heet huid-op-huidcontact. Het is belangrijk voor jullie binding (een ander woord hiervoor is hechting). De verloskundige droogt je baby af en legt een warme doek over jullie heen. Zo koelt je baby niet te veel af. Soms loopt de bevalling zo, dat huid-op-huidcontact niet direct kan. De verloskundige of verpleegkundige/kraamverzorgende zal jullie hier zo goed mogelijk in begeleiden. Misschien kan je partner jullie baby eerst huid-op-huid vasthouden. Zodra het kan, wordt je baby bij je gelegd.
De verloskundige controleert direct na de geboorte drie keer de conditie van de baby: na één minuut, na vijf minuten en na tien minuten. Meestal merk je dit niet, het kan zonder de baby aan te raken. De verloskundige let op vijf dingen: de hartslag, de kleur van de huid, de ademhaling, de reactie op prikkels en de spierspanning van de baby. Elk onderdeel krijgt 0, 1 of 2 punten en het totaal daarvan is de Apgar-score. Hoe hoger de score (10 is het hoogst), hoe beter het gaat met de baby.
Je baby wil misschien al snel na de geboorte drinken. Je kan je baby aan de borst leggen en je baby zal ook zelf op zoek gaan naar de borst. Je verloskundige en de kraamverzorgende kunnen je helpen bij deze eerste voeding.
Na de geboorte van je baby komt ook de placenta naar buiten. Het is normaal dat je wat bloed verliest. Dit wordt minder nadat de placenta is geboren. De verloskundige en de kraamverzorgende houden het bloedverlies in de gaten. Dat doen ze door het matje waar je op zit te verwisselen en te wegen. Ook kan de verloskundige aan je buik voelen of de baarmoeder goed blijft samentrekken. Dat betekent dat de placenta eraan komt.
Er stroomt eerst nog bloed door de navelstreng, van de placenta naar je baby. Dit is bloed van je baby en je kan de navelstreng zien kloppen (pulseren). Als de navelstreng niet meer klopt (is uitgeklopt), stroomt er geen bloed meer doorheen. Jij of je partner kan de navelstreng dan doorknippen. Dat kan voor- of nadat de placenta is geboren.
Als de placenta is geboren en het bloedverlies minder wordt, zal de verloskundige je schaamlippen, vagina en anus bekijken. Dit is om te zien of je hechtingen nodig hebt. Meestal kan de verloskundige de wond zelf hechten als je bent ingescheurd.
Na het gouden uur doet de verloskundige een aantal controles bij je baby. Deze bekijkt het hele lijfje van je baby en controleert bijvoorbeeld het gewicht en de temperatuur. Als jullie het goed vinden, krijgt je baby druppeltjes vitamine K. Dit is belangrijk voor de bloedstolling. Dan doet de verloskundige nog wat controles bij jou, zoals het meten van je bloeddruk en je temperatuur.
Als je thuis bent bevallen en alles goed is gegaan, vertrekt je verloskundige twee of drie uur (of langer) nadat je baby is geboren. Je hoort dan ook waar je op kan letten bij jezelf en je baby, en bij welke signalen je de verloskundige moet bellen. De kraamverzorgende die bij je bevalling was, helpt jullie bij de eerste opstart als nieuw gezin. Ook in de kraamweek krijgen jullie hulp van een kraamverzorgende.
Ben je in het ziekenhuis bevallen met je eigen verloskundige (poliklinisch), dan kan je vaak na een paar uur naar huis. De kraamverzorgende die bij de bevalling was, helpt je met douchen en het klaarmaken voor vertrek uit het ziekenhuis. Meestal bel je het kraambureau zodra je naar huis gaat. Er komt dan vaak ook een kraamverzorgende om jullie thuis op te vangen. Dit kan per kraambureau verschillen.
Na een medische bevalling met een gynaecoloog of klinisch verloskundige, verschilt het wanneer je naar huis kan. Dat hangt af van de reden waarom je medisch bent bevallen en hoe het gaat met jou en je baby. Zo blijf je na een keizersnede langer in het ziekenhuis. Maar een langere opname kan bijvoorbeeld ook te maken hebben met medicijngebruik, het geboortegewicht van de baby of hoeveel bloedverlies je had. Als je naar huis mag, is het fijn als je dit aan je kraambureau laat weten. Dan kan de kraamverzorgende jullie thuis opvangen.
In de eerste 24 uur na de bevalling is het goed om op een aantal dingen te letten als er (nog) geen kraamverzorgende is. Bel je verloskundige in de volgende situaties:
Net als tijdens de zwangerschap en de bevalling, is de verloskundige er om je te ondersteunen tijdens de kraamweek. Samen met je kraamverzorgende.
Het is fijn voor je baby om veel dicht bij jou en je partner te zijn. Bijvoorbeeld met huid-op-huidcontact. Daarbij ligt je baby met alleen een luier aan op je blote borst. Je verloskundige of kraamverzorgende kan je laten zien hoe je dit doet en hoe jullie samen warm blijven.
Uit onderzoek blijkt dat huid-op-huidcontact goed is voor de baby en de ouders. Dit zijn de voordelen voor de baby:
Bij de ouders helpt het huid-op-huidcontact met hun baby voor de aanmaak van het hormoon oxytocine. Dit vermindert stress en versterkt de band met de baby. Ook helpt het bij de aanmaak van moedermelk en de toeschietreflex (de melk gaat stromen als je baby bij je ligt).
Een pasgeboren baby voelt nog niet wanneer het dag en nacht is en heeft nog geen slaapritme. De ene baby slaapt vaker of langer dan de andere baby. Gemiddeld slaapt een pasgeboren baby zestien tot twintig uur per dag, verdeeld over periodes van twee tot vier uur.
Een baby hoort in de eerste 24 uur minstens één keer te plassen. Daarna komt er per dag één natte luier bij, tot de vijfde of zesde dag. Dus twee plasluiers op dag twee, drie plasluiers op dag drie, enzovoort. Vanaf dag zes is het normaal dat je baby ongeveer zes natte luiers per dag heeft. De eerste dagen kan de plas een roze of oranje kleur hebben. Dit komt door uraatkristallen in de plas. Deze verdwijnen vanzelf binnen een paar dagen, wanneer de baby meer melk gaat drinken.
Het is normaal als een baby pas 24 tot 48 uur na de bevalling voor het eerst poept. Heeft je baby na 48 uur nog niet gepoept, bel dan je verloskundige.
De eerste drie tot vier dagen is de poep van je baby zwart en plakkerig. Deze eerste babypoep heet meconium. Dit bestaat uit darmcellen met vruchtwater en donshaartjes. In de buik heeft je baby dit ingeslikt. Als je baby een paar dagen melk heeft gedronken, wordt de poep geel.
Je kan je baby voeden wanneer je merkt dat die honger heeft. Je baby wordt dan onrustig, gaat smakken of sabbelt op de handjes. De eerste 24 uur kan je je baby in elk geval elke drie uur een voeding aanbieden.
Bij de eerste voedingen krijgt je baby steeds kleine beetjes moedermelk binnen. Deze eerste moedermelk heet colostrum. Omdat deze melk erg voedzaam is, heeft je baby genoeg aan weinig. Door je baby regelmatig aan te leggen, maak je meer melk aan en gaat je baby meer drinken.
Vaak wil een baby in de eerste 24 uur veel slapen, om bij te komen van de bevalling. Ook moet het drinken uit de borst soms nog wennen. Daardoor krijgt je baby misschien bijna niks binnen. Dat is normaal. Je baby heeft de eerste 24 uur nog reserves van de zwangerschap.
Probeer je baby elke twee tot drie uur aan te leggen. Zo stimuleer je de borstvoeding. Ook kan je je baby huid-op-huid bij je nemen. Dan kan je baby zelf op zoek gaan naar de tepel. De eerste moedermelk (colostrum) is heel voedzaam. Daardoor krijgt je baby genoeg voeding binnen door kleine beetjes te drinken.
Verder is het belangrijk om in de gaten te houden dat het goed gaat met de temperatuur van je baby en met het plassen en poepen. Als je vragen of zorgen hebt, kan je overleggen met je verloskundige of de kraamverzorgende. Neem altijd contact op met de verloskundige als je baby erg slaperig, suf of sloom is. Dan kan er misschien een infectie of ander probleem met de gezondheid zijn.
De normale temperatuur van je baby is tussen de 36,5 °C en 37,5 °C. Bespreek het met je verloskundige als je baby een temperatuur onder de 36,5 °C of boven de 37,5 °C heeft. Dit kan een teken van een infectie zijn. Daarom is het belangrijk om vooral in de eerste week bij elke luierverschoning de temperatuur van je baby te meten.
Tijdens de kraamweek kan je met vragen of voor advies altijd terecht bij je eigen verloskundige of kraamverzorgende.
Verloskundige kennis en expertise