Tips om zwanger te worden

Ga je proberen om zwanger te worden? Dan is het goed om te beginnen met het slikken van foliumzuur (vitamine B11). Foliumzuur is belangrijk voor de aanleg van het zenuwstelsel van de baby. Die aanleg begint al in de eerste weken van de zwangerschap. Foliumzuur helpt ernstige aandoeningen bij de baby voorkomen, zoals een open rug of hersenafwijkingen.  

Het advies is om vier weken voordat je stopt met anticonceptie foliumzuur te gaan slikken. Dan is er genoeg foliumzuur in je lichaam als je zwanger wordt. Ben je al gestopt met anticonceptie? Dan is het nog steeds zinvol om foliumzuur te slikken. Je koopt het bij de drogist en je slikt 1 tablet (0,5 mg) per dag. Mocht je hier vragen over hebben, neem dan contact op met een verloskundige of je huisarts. 

Gebruik je medicatie, bespreek dan met je huisarts dat je zwanger wilt worden. Of met de arts die je behandelt. Die kan bekijken of je de medicatie veilig kan gebruiken tijdens het zwanger worden en de zwangerschap. 

Verder kan je nagaan of je beschermd bent tegen rodehond en waterpokken. Deze infectieziektes kunnen tijdens de zwangerschap gevaarlijk zijn voor jezelf en/of je baby. Je kan je ertegen laten vaccineren vóór de zwangerschap. Tijdens de zwangerschap wordt dit afgeraden. Als je vlak voor of in de eerste vier maanden van je zwangerschap rodehond krijgt, kan dit schadelijk zijn voor je ongeboren baby. Ook waterpokken kunnen de eerste maanden schadelijk zijn en je kan er zieker door worden tijdens de zwangerschap. Twijfel je of je deze ziektes hebt gehad of wil je je laten vaccineren? Via je huisarts of de GGD kan je hier meer informatie over krijgen. 

Lees meer over ziekteverwekkers en de zwangerschap

Hoelang het duurt om zwanger te worden, heb je niet in de hand. Van de stellen die het gaan proberen, is 80% binnen een jaar zwanger, 70% binnen 6 maanden en 30% binnen 3 maanden. Het belangrijkst is: regelmatig seks hebben, waarbij er sperma (zaadcellen) in je vagina komt. In welke houding je seks hebt, maakt daarbij niet uit.   

Verder zijn er wat tips die de kans dat je zwanger wordt misschien kunnen vergroten. Het helpt om te weten hoeveel dagen je menstruatiecyclus duurt. Je telt vanaf de eerste dag dat je ongesteld bent, tot en met de laatste dag voordat je weer ongesteld wordt. Dit kan je een aantal maanden bijhouden. Dan weet je of je cyclus regelmatig is. Ongeveer 14 dagen voordat je ongesteld wordt, krijg je een eisprong. Dan ben je het meest vruchtbaar. Als je cyclus bijvoorbeeld 28 dagen duurt, is je eisprong ongeveer op dag 14. Dat is een goede dag om seks te hebben. Maar 1 of 2 dagen eerder ook. Zaadcellen kunnen namelijk 2 tot 3 dagen blijven leven in de baarmoeder. 

Ook gezond leven is belangrijk voor de kans op een zwangerschap. Dit geldt voor beide partners. 

Hier vind je leefstijladviezen voor jou. 

En dit zijn belangrijke adviezen voor je partner. 

Als je partner klaarkomt in je vagina, blijven zijn zaadcellen nog 2 tot 3 dagen leven in je baarmoeder. Tot ongeveer 24 uur na je eisprong kan een zaadcel de eicel bevruchten. Door elke 2 tot 3 dagen seks te hebben, zijn er altijd levende zaadcellen in je baarmoeder om de eicel te bevruchten. Je hoeft dan ook niet precies te weten wanneer je eisprong is.  

Je kan berekenen wanneer je eisprong is. Dan ben je het meest vruchtbaar. Als je een regelmatige cyclus hebt, duurt het altijd ongeveer evenveel dagen tot je weer ongesteld wordt. Je telt vanaf de dag dat je ongesteld wordt, tot en met de dag voordat je weer ongesteld wordt. De eisprong komt ongeveer 14 dagen daarvóór. Een voorbeeld: als je cyclus 28 dagen duurt, is je eisprong op dag 14.   

De eicel blijft ongeveer 24 uur geschikt om te bevruchten. Zaadcellen blijven 2 tot 3 dagen leven in de baarmoeder. Dus als je seks hebt op de dag van de eisprong of 1 tot 2 dagen ervoor, vergroot je de kans op een zwangerschap. Hier kan je meer lezen over je eisprong en je vruchtbaarheid. 

Om te weten wanneer je eisprong is, kan je elke ochtend je temperatuur meten en dit opschrijven. Zo maak je een temperatuurcurve. Binnen 12 tot 24 uur na je eisprong stijgt je lichaamstemperatuur 0,3 tot 0,5 graden. Deze temperatuur houd je tot je ongesteld wordt. Hieraan kan je dus achteraf herkennen wanneer je het meest vruchtbaar was. Zo maak je een temperatuurcurve:   

1. Begin met temperaturen op de dag dat je ongesteld wordt. Je meet met een thermometer in je anus (poepgat). Schrijf de temperatuur op.
2. Meet daarna elke ochtend voor het opstaan je temperatuur.
3. Als je opnieuw ongesteld wordt, kan je terugkijken wanneer je temperatuur ging stijgen. Vlak daarvoor was je eisprong. Tel hoeveel dagen dit was nadat je ongesteld werd.
4. Je vergroot de kans dat je zwanger wordt als je seks hebt op de dag van de eisprong. Of 1 à 2 dagen ervoor (zaadcellen blijven 2 tot 3 dagen in leven in de baarmoeder).   

Temperaturen is niet de meest betrouwbare manier om te weten wanneer je eisprong is. Er zijn namelijk ook andere dingen van invloed op je temperatuur. Zoals ziek zijn, het tijdstip waarop je opstaat en hoelang je hebt geslapen. Daarom helpt het om daarnaast ook te berekenen wanneer je eisprong is.  

Een ovulatietest is een strip of staaf, die je in je plas houdt (net zoals een zwangerschapstest). De test meet de hoeveelheid LH-hormoon (luteïniserend hormoon) in je plas. Eén tot twee dagen voor je eisprong stijgt het LH-hormoon. Dan heb je een positieve ovulatietest. Je bent dan het meest vruchtbaar.  

Je test vaak een aantal dagen na elkaar tot je een positieve test hebt. Daarom zitten er meer ovulatietesten in een verpakking. Je kan ovulatietesten kopen bij de drogist of online. In de gebruiksaanwijzing kan je precies lezen hoe het moet, dit kan per merk wat verschillen.

Sommige vrouwen kunnen aan hun lichaam merken dat ze een eisprong krijgen. Je kan het bijvoorbeeld merken aan meer zin in seks. Ook kan je wat lichte krampen in je onderbuik voelen en een klein beetje bloed verliezen.  

Verder kan je kijken naar je afscheiding: die verandert wanneer je een eisprong krijgt. Afscheiding is het slijm in je vagina. Een ander woord ervoor is cervixslijm. Het slijm wordt helderder, vloeibaarder en elastischer als je een eisprong hebt. Als je een beetje afscheiding tussen je duim en wijsvinger neemt, kan je het als een draad uit elkaar trekken. Het dagelijks bekijken van de afscheiding heet ook wel de Billings-methode. 

Als je graag zwanger wilt worden, is een fijn seksleven het belangrijkst. Een paar keer per week seks kan genoeg zijn. Om de kans op een zwangerschap te vergroten, kan het goed zijn om te weten wanneer je een eisprong hebt: dit is je meest vruchtbare periode. Ook een gezond gewicht draagt bij aan de zwangerschapskans.   

Overgewicht en ondergewicht kunnen de kans op zwanger worden verkleinen. Ben je te licht of te zwaar, dan kan het dus helpen om te proberen op een gezond gewicht te komen. Bijvoorbeeld met de juiste voeding en genoeg bewegen. Een diëtist kan daarbij helpen, als je dit wilt. Weinig eten om af te vallen als je eenmaal zwanger bent, is niet verstandig.  

Als je kortgeleden snel veel bent afgevallen na het plaatsen van een maagband (bariatrische chirurgie), is het advies om je zwangerschapswens te bespreken met je arts. Dit heeft te maken met de schadelijke stoffen die in je lichaam vrijkomen als je snel veel gewicht verliest. Deze stoffen kunnen schadelijk zijn voor een zwangerschap en de ongeboren baby. De arts kan met je overleggen of het verstandig is om nog even te wachten met zwanger worden. 

Lees meer informatie over je gewicht en de zwangerschap 

Door gezond te leven, vergroot je de kans dat je zwanger wordt. Dit geldt voor beide partners. Leefstijl heeft bijvoorbeeld invloed op de eisprong én de kwaliteit van de zaadcellen. Beide zijn belangrijk voor de kans dat je zwanger wordt. Ook geeft een gezond leven een grotere kans op een gezonde zwangerschap. Een gezonde leefstijl betekent: 

• Geen drugs en alcohol gebruiken en niet roken
• Gezond en gevarieerd eten
• Genoeg bewegen
• Zorgen dat je genoeg rust en slaap krijgt
• Stress vermijden 

Werk jij of je partner met chemische stoffen, nachtdiensten, stressvolle situaties of iets anders wat niet/minder goed is voor de gezondheid? Dan kan dat ook invloed hebben op de vruchtbaarheid. Bespreek jullie kinderwens met de werkgever of de bedrijfsarts. Samen kunnen jullie kijken welke aanpassingen op het werk mogelijk zijn. 

Lees meer over schadelijke invloeden op het werk